Inbreuk op een informatieplicht: wie draagt de bewijslast?

In een recent arrest preciseert het Hof van Cassatie dat de informatiegerechtigde persoon de bewijslast draagt van de niet-naleving van een bepaalde informatieplicht. De uitspraak betrof een geval van medische aansprakelijkheid, maar kan evenzeer relevant zijn voor andere sectoren waar informatieplichten gelden, zoals de financiële sector.

Het arrest betrof een schadegeval waarbij een verpleegkundige na een CT-scan onvoldoende informatie zou hebben gegeven aan een patiënt, waardoor die van de scantafel zou zijn gevallen. In het kader van een buitencontractuele aansprakelijkheidsvordering rees de vraag wie de bewijslast draagt met betrekking tot de (niet-)naleving door de verpleegkundige van zijn informatieplichten.

In zijn arrest van 11 januari 2019 sprak het Hof van Cassatie zich als volgt uit: wanneer de benadeelde aanvoert dat de door hem geleden schade werd veroorzaakt door de miskenning van de algemene zorgvuldigheidsplicht doordat de aangesprokene hem welbepaalde informatie niet heeft gegeven, moet hij niet alleen bewijzen dat de aangesprokene hem deze informatie had moeten geven, maar ook dat hij dat niet heeft gedaan. Kortom, het is de patiënt die moet bewijzen dat de verpleegkundige hem de informatie had moeten geven én dat niet heeft gedaan.

Met dit arrest lijkt het Hof van Cassatie terug aan te knopen bij zijn eerdere rechtspraak van 16 december 2004. Volgens die rechtspraak moet een patiënt die aanvoert dat de arts niet aan zijn informatieplicht heeft voldaan en dat hij daardoor schade heeft geleden, het bewijs daarvan leveren. Het Hof van Cassatie preciseerde daarbij wel dat het bewijs van een negatief feit niet met dezelfde striktheid mag worden beoordeeld als het bewijs van een positief bewijs, met dien verstande dat dit niet tot een omkering van de bewijslast mag leiden.

Verder rijst de vraag hoe het arrest van 11 januari 2019 zich verhoudt tot het arrest van 25 juni 2015. In dat arrest aanvaardde het Hof van Cassatie met betrekking tot een ereloongeschil met een advocaat immers dat de advocaat die beweert zijn cliënt correct te hebben geïnformeerd, moet bewijzen dat hij zich van zijn plicht heeft gekweten om zijn cliënt in te lichten. De cliënt hoeft volgens dat arrest dus niet het negatieve feit te bewijzen dat de vereiste informatie hem niet werd gegeven.

Deze rechtspraak zal ongetwijfeld nog veel inkt doen vloeien en is niet alleen van belang in gevallen van medische aansprakelijkheid of geschillen met advocaten, maar kan evenzeer relevant zijn in andere sectoren. Ook met betrekking tot de aansprakelijkheid van banken komt bijvoorbeeld geregeld de vraag aan bod wie de niet-naleving van bepaalde informatieverplichtingen moet bewijzen.